ElkeW schreef op zondag 15 november 2009, 14:00:
> Ze hanteerden (nog steeds eigenlijk) daar echter geen rijstijl
> waarbij het verschil in bekkens een rol speelt.
...en dat is de crux.
Bijvoorbeeld de enkele (oostenrijkse) adellijke dame die schreilings reed had een eigen op adellijke maat gemaakt zadel.
Pas in de zestiger jaren van de 20ste eeuw gaan vrouwen in aantallen van betekenis als mannen rijden.
Het anatomische verschil gaat dan een rol spelen doch wordt tot en met vandaag niet in een verschil bij hoofdstroom onderricht opgenomen.
Dat is te meer verbazend in NL omdat daar de vrouwen die ´engels´ rijden met afstand de meerderheid vormen; zowat de ruiterij zíjn.
Het óók nog hoofdzakelijk op FEI dresuur steunenden leer rijden maakt het probleem door het ´aan-de-teugel´ daarvan nog groter omdat dit een kracht is welke door de zit gecompenseerd moet worden.
De ´dooszit´, in vele vormen en maten, is haast standaard. Ze is zó algemeen dat ze het referentiebeeld is geworden. Zelfs op de voorzijde van het boek ´Het Dressuurpaard´ van Rosie is dit beeld te zien.
Het is bij de zit echter niet als met foutief taalgebruik wat norm wordt. Bijvoorbeeld het woordgrapje van Japie heeft groter groeien tot norm gemaakt ook al is het fout omdat taal eveolueert.
Bij de zít echter is de evolutie van het menselijke skelet niet zo snel en verder wordt het vrouwenbekken meer door kinderbaren dan door paardrijden geselecteerd. Dat maakt dat anatomisch verkeerd, anatomisch verkeerd is en blijft.
Kortom; verplichte kost voor elk lesgeefmens (m/v) en elke ruiter die een basis van kennis onder diens zit wil.