InloggenBookmarks Woordenboek
UitloggenInstellingenForum-hulp!
Warboel
Mix van alle berichten uit alle rubrieken (forum oude stijl)
 
41 berichten
Pagina 2½ van 3
Je leest nu onderwerp "Werkelijke slijtage recreatie vs 'dressuur'"
Volg datum > Datum: vrijdag 17 oktober 2008, 9:2817-10-08 09:28 Nr:144963
Volg auteur > Van: Marleen den Arend Opwaarderen Re:144962
Volg onderwerp > Onderwerp: Re: Werkelijke slijtage recreatie vs 'dressuur' Structuur

Marleen den Arend
Rotterdam
Nederland


565 berichten
sinds 20-5-2005
Marleen den Arend schreef op vrijdag 17 oktober 2008, 9:26:

> Marleen den Arend schreef op donderdag 16 oktober 2008, 13:55:
>
>> Ik ben ervan overtuigd dat een scheef, uit balans lopend
>> knip
>>wie heeft er ook wel eens
>> iets gelezen of gehoord over dit onderzoek?
>
> Ik plak zo nog een artikeltje van Gerd Heuschmann in een
> volgend berichtje... past hier niet meer bij.

Bit 145 juni 2007, blz. 44-47

"Dierenarts Gerd Heuschmann

‘Grootste probleem van het paard zit er bovenop’

Een soepel verende rug en ongestoord bewegende, lange rugspieren zijn de sleutels tot een paard met zuivere gangen. ‘Door aan de voorkant te hard te trekken, door het paard diep en rond of heel hoog in te stellen zetten veel ruiters het paard op slot’, aldus dierenarts Gerd Heuschmann. Hij ziet veel stokkreupele paarden zonder direct medisch probleem.

Paard na paard sukkelt de kliniek van de Duitse dierenarts Gerd Heuschmann binnen.
Als hij de ruiters vraagt eens een stukje voor te rijden in de binnenbak is het vaak armoe troef. Met wat geluk ziet hij alleen kleine onregelmatigheden, maar meestal zijn het ernstige kreupelheden. Onderzoek aan de paarden leidt in de meeste gevallen tot niet. “Ik kreeg gaandeweg steeds meer paarden waar ik als dierenarts weinig mee kon. Na een klinische keuring maakten we röntgenfoto’s, haalden het paard doorscintigrafie- en MRI-scanners en verdoofden het van top tot teen.
We vonden niets, waardoor er niets te behandelen was.” Het enige advies dat hij de eigenaren mee kon geven was het paard enige tijd op rust of in de wei te zetten. Als de ruiters na enige tijd weert gingen rijden, leek het even goed te gaan met zo’n paard, maar na korte tijd kwamen dezelfde kreupelheidsklachten weer net zo hardnekkig terug.

Hij kwam tot een conclusie die maar weinig ruiters willen horen, het probleem ligt niet bij het paard, maar bij de ruiter die erbovenop zit.
“Ik dacht terug aan mijn eigen ruiteropleiding en stak mijn licht op bij gerenommeerde paardentrainers.” Om zijn conclusie te bewijzen vroeg hij aan enkele eigenaren of hij hun paarden een poosje mocht trainen. Een deel van de paarden longeerde hij, een andere deel reed hij onder het zadel. Gemeenschappelijke deler van deze twee aanpakken was dat hij de paarden voorwaarts-neerwaarts liet lopen in hun natuurlijke houding. Niet in een hoog tempo, maar gewoon in een rustig tempo. “Zowel bij het longeren als onder het zadel verdwenen de kreupelheden als sneeuw voor de zon, soms na een paar dagen, soms al na een paar minuten.”

Dolgelukkig belde hij de eigenaren op om zijn resultaat te laten zien.
Iedereen slaakte een zucht van verlichting, maar de vreugde was slechts van korte duur. De eigenaar zat er nog geen half uur op en het paard was wederom stokkreopel. “Exact wat ik had verwacht”, reageert de dierenarts. Hij verdiepte zich in de functionele anatomie en de rijleer binnen het kreupelheidsonderzoek en constateerde dat er veel misvattingen over het functioneren van het paardenlichaam waren. Bij ruiters én dierenartsen. Bovendien gaan ruiters te veel voorbij aan het bewegingsmechanisme van het paard om maar een mooi plaatje voor de jury te vormen.

De rug is de brug tussen voor- en achterhand. De rugspier trekt horizontaal en draagt niet verticaal.
Niet de rugspieren dragen de ruiter, maar het geheel aan wervels, banden, ligamenten én spieren. Dat systeem werkt alleen maar ongestoord als het paard zijn hals kan gebruiken, die hals functioneert namelijk als tegenwicht of balansstok van druk op de rug. “Niet voor niets schrijft het Duitse rijvoorschrift uit 1937 dat jonge paarden zichzelf moeten dragen. De ruiter vraagt slechts lichte aanleuning, houdt de neus voor de loodlijn. Het paard gaat voorwaarts-neerwaarts, zodat het het gewicht van de ruiter in balans kan dragen. Pas bij gevorderde africhting kan de ruiter het paard iets hoger instellen.” Volgens Heuschmann hoef je maar naar een paard in de wei te kijken om één en ander beter te leren begrijpen.

“Bij rennen, spelen en vluchten gebruikt het paard zijn hoofd en hals als balansstok om goed te kunnen lopen.
Het beeld dat je tegenwoordig in de rijbaan ziet is echter heel anders. Ruiters rijden diep en rond of stellen het paard heel hoog in. In beide gevallen rijden ze het paard zo, dat het paard zijn hals niet meer kan gebruiken om zijn balans te houden. Het gevolg: overbelaste, stijve en pijnlijke rugspieren die in erge gevallen zelfs helemaal degraderen waardoor je de ruggengraat als het ware bovenop de rug kunt zien liggen. Omdat de spieren zo bealngrijk zijn om tactmatig te kunnen lopen is het niet meer dan logisch dat het paard kreupel loopt als de rugspieren niet soepel kunnen werken.”

Een nieuw trainingsinzicht stelt dat de buikspieren van een paard essentieel zijn bij het dragen van een ruiter.
Maar ook dat verwijst Heuschmann snel naar het rijk der fabelen. “Het trainen van afzonderlijke spiergroepen, zoals de buikspieren, is klinkklare onzin. Kort door de bocht gezegd zijn de buikspieren er alleen om de achterbenen in de galop naar voren te bewegen. Vandaar ook dat volbloeden van de renbaanallemaal zo’n strak buikje hebben en vele nauwelijks werkende recreatiepaarden zo’n bol buikje.”

Het feit dat de buikspieren niet dragen, legt de dierenarts heel simpel uit.
“Als het paard galoppeert, dan spant het de buikspieren in de zweeffase aan om zijn benen onder zijn lijf te krijgen. Als hij landt, dan ontspant hij de buikspieren en ademt hij uit. Dit is juist het moment waarop de ruiter met zijn zit diep en zwaar inwerkt. Wat het paard bij de landing doet, is zijn neus iets vooruit steken om zijn rugmechaniek te laten werken. Voor mij is dit een teken dat de buikspieren niets van doen hebben met het dragen van de ruiter.

In de jacht op winstpunten verzanden ruiters in verkeerde trainingsmethoden en belemmeren ze de zo belangrijke vrije beweging van de rugspieren.
“Het gaat al fout als de instructeur zegt dat de ruiter de teugels moet oppakken om het paard aan het begin van de les aan het werk te zetten. In plaats van dat de ruiter het paard naar de hand toe drijft, trekt hij het hoofd naar de hand toe. Exact verkeerd om. Zo’n paard begint meteen kort te stappen of zelfs in telgang te gaan.” Een soepel bewegende rug en een mooie hoofd-halshouding zijn de indicatoren van een goed bewegend en goed opgeleid paard, vandaar dat we ze gaandeweg de opleiding allemaal mooi aan de teugel willen kunnen rijden. “Een mooie – gedwongen – hoofd-halshouding doet helemaal niets voor het paard, daar gaat hij alleen maar slechter van lopen.” De dierenarts die te boek staat als tegenstander van het diep en rond rijden richt zijn pijlen echter niet alleen op één specifieke trainingsmethode: “Zowel diep en rond ingestelde paarden als heel hoog ingestelde paarden zitten bewegingstechnisch op slot."
Je leest nu onderwerp "Werkelijke slijtage recreatie vs 'dressuur'"
Warboel
Mix van alle berichten uit alle rubrieken (forum oude stijl)
 
41 berichten
Pagina 2½ van 3
 InloggenBookmarks Woordenboek
UitloggenInstellingenForum-hulp!

Deelnemers online: 0 verborgen deelnemers.
contact