link naar eindwerk van Liekens, Anouck:
http://hdl.handle.net/2161/etd.2647 Samenvatting :
Bitten, optomingen, anatomie, verschillende inwerkingen op het paardenhoofd en in de mond vormen een complex geheel.
Een bit of een andere optoming kan een martelinstrument zijn maar als het in goede handen terecht komt, kan het bijdragen tot een uitstekende communicatie tussen paard en ruiter. Vaak gebeuren er fouten door onwetendheid. Een bit gebruiken omdat dit net in de mode is of omdat een succesvolle ruiter dit ook gebruikt is daarom niet geschikt voor jouw paard. Als de ruiter weigert zichzelf verder te informeren of gewoon doet wat anderen hem aanraden maar het eigenlijk ook niet juist weten of hij probeert gewoon van alles uit bijvoorbeeld met het bit waarmee zijn stalbuur rijdt, is dit geen vervanging voor rijkunst en evenmin een ode aan het paard. Openheid en interesse om meer te willen leren over bitten en paardengedrag evenals betrokkenheid bij zijn paard, zal de ruiter helpen doelmatiger te worden in het rijden en africhten en een beter paardenmens te worden.
Voordat een ruiter beslist te veranderen van bit, is het noodzakelijk te gaan kijken waarom dit nodig is. Als zijn paard goed loopt op bit X, waarom moet hij dan overschakelen op bit Y? Redenen om van bit te veranderen kunnen zijn: weerstand van het paard tegenover het bit, de ruiter wil meer variatie in drukpunten (hoger dressuurniveau), de ruiter wil op een andere manier inwerken op de paardenmond of het paardenhoofd, bitproblemen, tand- en/of mondproblemen, enz.
Paardrijden is voor de meeste mensen een hobby en het paard wordt beschouwd als een vriend. Maar vriendschap komt van twee kanten. De ruiter moet respect en vertrouwen zien te krijgen van zijn paard en dit behouden. Een bit op zich doet niet veel, het zijn de handen die maken of een bit helpt bij een betere communicatie tussen twee vrienden of het respect en vertrouwen van het paard in de ruiter schaadt.
Mensen verwachten veel van een bit terwijl er een heleboel andere communicatiemiddelen (hulpen) zijn om rekening mee te houden. Ze denken dat ze met een bit meer controle hebben over het paard: op de openbare weg (verkeer), in gevaarlijke situaties of wanneer het paard niet goed luistert. Controle over een paard zit niet in een stuk ijzer in de mond, maar controle over een paard zit voornamelijk in training en opvoeding, in het licht maken in de hulpen, dus in communicatie tussen paard en ruiter. Wanneer de ruiter denkt dat zijn paard er met hem vandoor zal gaan zonder bit, zal hij dat mét bit net zo goed doen. Sterker nog: wanneer het paard bang, nerveus of schrikachtig is zal het trekken aan de teugels en dus het bit in de mond hem eerder pijn opleveren waarvoor hij wil vluchten dan dat hij zich daadwerkelijk aan zijn ruiter overgeeft.
Als een paard niet met het juiste bit gereden wordt, ervaart hij dit ook niet als aangenaam. Wanneer hij met dit vervelende bit bezig is, is hij niet ontspannen en ontvankelijk voor wat de ruiter aan hem vraagt. Alles begint met het uitzoeken van een geschikt paard voor de ruiter en zijn doel. Het paard moet het leuk vinden om bijvoorbeeld te springen of om mijlenver te lopen en voor alle andere paarden als eerste aan de finish aan te komen. Als hij dit niet met plezier doet, gaat hij vanzelf in verzet, zoiets is niet op te lossen met een bit. Een goede africhting van het paard is zeer belangrijk. Het kost tijd, moeite en veel herhaling. Een bit doet dit niet vanzelf, africhten is iets wat de ruiter doet en hij kan hierbij middelen zoals een bit of andere optoming voor gebruiken. Na de africhting gehoorzaamt het paard naar lichte hulpen van de ruiter, loopt in balans en doet zijn werk ontspannen en met plezier.
Hoe vaak ziet men een paard lopen dat constant op zijn bit loopt te bijten en te kauwen of zijn mond openspert tijden zijn werk in de bak? Dan dacht men vast dat het een jong en onervaren paard was of een type dat nu eenmaal graag bezig is met kauwen. Paardenmensen grijpen dan vaak naar een neusriem of een ander middel om de mond dicht te houden en zo het probleem op te lossen. Een paard dat door de ruiter zijn hand heen loopt, over de schouder valt, op de voorhand loopt, stijf beweegt en zijn hoofd achter de loodlijn houdt, dit zijn allemaal tekenen van verzet. Paarden praten door in verzet te gaan. Het paard vertelt de ruiter dat hij zijn best doet, maar aan een ander soort communicatiemiddel behoefte heeft. De ruiter moet een bit vinden waarmee het paard ontspannen beweegt en geen enkel teken van verzet geeft. Verzet kan ook bij het paard liggen: lichamelijke kwalen of slechte conditie zodat het paard zijn werk niet kan uitvoeren. De ruiter moet er allereerst voor zorgen dat hij alle fysieke problemen uitschakelt. Als het paard zich verzet tegen teugelhulpen, probeer dan eens een zachter bit, een bit dat minder druk geeft meestal vooral op de tong.