jacqueline postmes schreef op zaterdag 3 december 2005, 13:35:
> ik kom niet uit het zadel, wat wat moeilijk is als ik zonder
> zadel rijdt, maar ook met zadel ZIT ik.
> maar ik heb nog steeds geen antwoord op m'n vraag waarom zou
> je moeten lichtrijden , wat is het nut ervan?
Tja, het helpt als je logisch nadenkt over de biomechanica van een paard. Bij élke hulp: vraag je niet af *wàt* je precies wordt verondersteld te doen, maar
waarom je het moet doen, en koppel dat aan hoe een paard beweegt zodat je begrijpt wat een bepaalde hulp zou moeten veroorzaken in een paard. Als je de logica van een hulp begrijpt, wordt rijden veel simpeler (maar daarom niet eenvoudiger
).
Uiteraard maak je ook dan nog steeds je keuzes: "in hoever wil ik dat mijn paard zus of zo beweegt"; dat hangt af van de discipline die je beoefent en hoe ver je daarin wil gaan. Maar je kan uiteraard maar eerlijke keuzes maken als je evenwaardige alternatieven hebt waar je de voor- en nadelen van begrijpt.
Nick Altena schreef op zaterdag 3 december 2005, 1:26:
>> In draf kom je uit het zadel als de binnenachtervoet opgetilt
>> wordt...men kijkt echter meestal naar het
>> buitenvoorbeen...waneer dat naar voren komt.
Nick, dankjewel
. Ben net terug van een les aan iemand die ook al jaren rijdt en ook niet weet waarom ze moet 'lichtrijden op het buitenbeen'. "Gewoon, omdat dat zo moet?".
Hoewel je natuurlijk, inderdaad, niet in z'n geheel op miraculeuze manier lichter wordt voor een paard, helpt 't hem wel als je op het moment dat het binnenachterbeen naar voor komt van z'n rug afgaat, omdat hij dan dat been aan die kant verder naar voren kan brengen; je maakt er meer ruimte voor (en die krachten, die worden anders verdeeld, het zijn als het ware verende piekbelastingen en die zijn in een bewegend systeem wat makkelijker op te vangen dan voort-durende belastingen). Op dat moment immers trekken z'n achterhandspieren aan (o.m de quadriceps, om dat been naar voren te krijgen in een soort slingerbeweging; de pezen in het been vergemakkelijken de slinger- en terugveerbeweging), de rug aan dezelfde kant gaat naar boven (de rugspieren rekken), de buikspieren trekken aan en de ribbenkast zwaait even de andere kant op (waar het andere achterbeen op dat moment naar achteren is)*.
Hoe makkelijker je het je paard maakt om ruimte te maken voor dat binnenachterbeen, hoe minder je paard moet "werken". Hij hoeft immers jouw gewicht niet zelf ook nog eens mee naar boven en naar voor te brengen, het gaat al van zichzélf mee in de beweging, in fase.
Hoe sterker een paard wordt, hoe minder moeite hij uiteraard zal hebben om jouw gewicht zelf mee naar boven te nemen.
Behalve dat paarden verschillen in bouw heb je natuurlijk ook de manier van beweging én een verschil in (eventueel getrainde) elasticiteit. Op mijn Naomi, net als Jack een draver, kon je ook supermakkelijk doorzitten in draf. Niet omdat ze haar achterbenen onder zich bracht (laat staan dat ze 'verzameld' zou lopen), maar omdat ze ze nààst zich bracht. Ze 'gebruikte' haar rug dus op een heel andere manier: hij bewoog niet, hij golfde niet onder je door, maar hij botste ook niet. Een harde, onbeweeglijke, op één horizontale lijn voortbewegende plank, als een skateboard. Gemakkelijk, juist omdat hij nauwelijks beweegt, hij schuift alleen maar voorwaarts.
Haar dochter Gazelle is dus draver x volbloed, een heel gewoon rijpaard zonder elastiek in haar bewegingen. Ze is veel moeilijker te zitten in draf, want net zoals Naomi ontspant ze haar rug niet spontaan, maar ze zet wél haar voeten wat meer
onder zich neer; en - zoals de meeste paarden overigens - zonder haar rug van nature onder de ruiter los te laten. Ze gooit de ruiter dus op, maar je komt wél telkens neer op een harde, onbeweeglijke plank. Jij botst op iets hards, het paard voelt dat uiteraard ook en zet zich wederom schrap tegen die bots - een vicieuze cirkel dus. Op een op-en-neer/voor-achter-gaande plank is het moeilijk om te blijven zitten.
En dan heb je de paarden die van nature een hele grote beweging hebben. Hun rug beweegt dus nog veel meer, maar niet noodzakelijk vanzelfsprekend los. Blijf daar maar eens op zitten; ik heb het wel eens geprobeerd, zo'n verreden Z-dressuurpaard dat wel z'n hoofd naar beneden deed maar voor de rest zéér plank was (een week rugpijn); net zoals ik me een gigantische slungel herinner waar ik het allereerste buitenritje in het bos mee deed (pas toen ik geradbraakt terug was vertelde men dat hij net drie was, drie maanden onder zadel en nog nooit eerder buiten).
Het paard dat loslaat én golft zijn natuurlijk de leukste paarden om op te zitten. Het is moeilijk om te zitten, maar niet zo moeilijk als je zou denken, omdat - als je een klein beetje in fase kan blijven - zijn rug jouw zit "opvult". Kicken!
Dus ja, de 'gemakkelijkste' paarden om te blijven zitten (in de zin van 'het minste werk voor de ruiter')? Zij die hun achtervoeten achter zich aan slepen of naast zichzelf neerzetten, en verder niet al te veel moeite doen om te werken. ook paarden zijn liever lui dan moe
.
[Oh ja, die *: daar komt dus de gewoonte vandaan om met het binnenbeen 'tactmatig' te drijven in dressuur: je vraagt de ribbenkast om opzij te gaan, waardoor het paard meer ruimte krijgt voor het binnenachterbeen, en bovendien (een héél klein beetje, anatomisch kan het amper maar het geeft wel dat gevoel) buigt doorheen het lichaam.
Met 'tactmatig' bedoel ik NIET elke stap. 'Tactmatig' betekent: op het moment dat het nodig is binnen de pas, dus op het moment dat het paard de spieren van de achterhand aanspant om dat achterbeen weer naar voren te brengen, en dat is een kwarttijd (en soms een halve tijd) eerder dan de meeste mensen doen. De meeste mensen geven hun beenhulp als de voet alweer op de grond staat of onderweg is naar de grond, en dan is het al te laat: dan kan je het neerzetten niet meer beinvloeden: de beweging van de slinger zelf loopt nog lang uit nà het in beweging zetten van de slinger.
met vriendelijke groeten,
Inge
http://www.ingeteblick.be