Christel Provaas schreef op dinsdag 27 oktober 2015, 11:59:
> Ik heb de krampachtige fruktaanangst losgelaten, denk dat de samenstelling
> en structuur belangrijker zijn. Maar dat is een mening.
Dat probeer ik al jaren en jaren te verduidelijken, zie PN forum!
Sinds het prille verschijnen van dit onderwerp op PN ruzie met Frans gehad over "gras = gras"; als dat zo was zou de natuur er niet zoveel soorten van hebben uitgevonden!
Maar, leuk dat nu toch iemand het lijkt te snappen:
> Belangrijk is dat het hooi veelzijdig is, dus uit meerdere grassoorten
> bestaat. Je herkent het aan de diversiteit van de bloei-aren.
> En: het hoeft niet persé grof te zijn, als er maar VEEL stengels in
> zitten. Veel dunne stengeltjes bevatten per slot van rekening meer
> cellulose dan één dikke rietachtige stengel.
De laatste opmerking ben ik het niet mee eens, want dat moet je nmm zien als cumulatief gewicht in droge stof. Het formaat van de planten, dus ook stengels, zegt uiteraard tevens wél weer iets over de soortensamenstelling (rietgras heet niet voor niets rietgras).
De vegetatiesamenstelling waar je hooi van maakt als geheel, daar gaat het nmm om. Aan verschillende vormen van bloei-aren kan zelfs een leek inderdaad zien dat het om allerlei soorten gras gaat. Maar niet alleen gras, ook zeggen, russen, allerlei andere kruidachtigen komen van nature in goede weidegemeenschappen voor.
Het grote probleem is dat die natuurlijk complete, overjarig permanente weidegemeenschappen in NL relatief erg zeldzaam geworden zijn, vooral als ze in agrarisch beheer zijn. Waar, volgens inventarisaties destijds, vroeger een wei uit minstens 100 plantensoorten bestond is dat teruggevallen naar hoogstens 10 (de "kunstwei" van mijn koeienhoudende buurman liefst slechts 1 - rest wordt doodgespoten en doodbemest - en zulke bedrijfsvoering mag nog steeds)
Nu is het ook weer niet zo dat alles wat "van nature" komt ook goed en gezond voor je paard is. Voedselarme blauwgrashooilanden (waar vanwege slechte bereikbaarheid vroeger alleen maar vanaf werd gehaald, nooit bemest) en kensoorten als beenbreek voor extreem kalkarm milieu zijn daarvan al duidelijke voorbeelden.
Wil je dit beter in de vingers krijgen, dan zit er nmm echt niets anders op dan dat je een plantkundige nevenhobby aanvangt en de plantengemeenschappen leert herkennen en determineren. Een beetje boer wist donders goed wat er allemaal groeide in die 100+soorten wei maar ook wat je er nu net niet in wou hebben, daar heb ik verscheidene zelf over ondervraagd.