Nils Vellinga schreef op zondag 15 januari 2012, 10:15:
> e m kraak schreef op zondag 15 januari 2012, 4:04:
>
>> Nee hoor. Op zijn Jan Boerenfluitjes, zo ga ik niet in
>> schijnnauwkeurigheid ten onder

>> Ik geloof niet hard in kwantitatieve wormeitellingen, nauwkeuriger dan
>> "kan niks vinden", "hier en daar wel iets" en "stikt er van".
>> Diverse meer professionele methodieken ronden ook af op bijv. 50 (geeft
>> dus een onnauwkeurigheidsmarge van 100 maar daar zit nog steeds een partij
>> schijnnauwkeurigheid in nmm).
>
> Het is ook maar een indicatie.
Mooi, dan zijn we dat eens. De indruk die gegeven wordt over dit soort monsternames vind ik daarentegen wat misleidend, suggereert veel meer dan het eigenlijk is.
> Veel hangt ook af van de weerstand van het
> dier, hoe het zich "hersteld" na de piek en dat is dan wat IK wil weten.
Ook eens. Als je dat veel beter wil benaderen, doe je bij de patient 6 monsternames verdeeld over drie opvolgende "poepbeurten" vóór de behandeling en dito na 2 weken o.i.d., steekt ook alweer niet zo nauw. Voordeel van zelf doen is dat het slechts een paar drollen extra kost
