Huertecilla schreef op woensdag 10 mei 2006, 10:25:
> Bij de belasting van een ruggengraat is de richting enórm
 > belangrijk omdat daar de uitsteeksels op geëvolueerd zijn: die
 > grijpen daarbij soort van in elkaar voor krachtoverbrenging; op
 > die manier functioneert ook de S-boog in de humane ruggengraat
 > als een kleine maar onmisbare schokopvanger.
 > Bij een paard is die door de verkeerde lastrichting
 > uitgeschakeld.
 > 
 > Misschien snap je nu dat ik hoop dat je er nog wat zélf over
 > nadenkt 

De manier van belasten is me volkomen duidelijk , net als het verschil in deze belasting tussen mens en paard.
Waar mijn vraag om gaat en waarop ik echter nog steeds geen antwoord heb gekregen....is deze uitspraak van je:
>>>> Alleen een zéér lichte ruiter en, en, mits, maar, blijft
 >>>> beneden een klaarblijkelijke vermoeidheidsgrens van dat
 >>>> kraakbeen.
WAT is dan het gewicht van die ...zéér lichte ruiter.....
Wanneer , dus bij welk gewicht treed die klaarblijkelijke vermoeidheidsgrens in /op ...
Of anders gezegd....bij welk gewicht / verhouding treed dit dan klaarblijkelijk NIET op.
Ofwel...en duidelijker kan ik het niet stellen hoor....waar ligt dan die grens ongeveer precies :) 
Cijfers dus.
DAT is wat ik weten wil...of waar ik daarover bron-info kan vinden.
Nick