Nick Altena schreef op maandag, 9 mei 2005, 18:57:
> Wat bedoel je nou eigenlijk met " de hulpen stelen"?
Ontwijkend gedrag. Inge legt dat goed uit onder 'de vijfde manier van leren' want dat is het inderdaad. Hoewel meeromvattend is het ook te begrijpen als 'óntwijken-van-druk'.
Je zou dat kunnen interpreteren als superlicht reageren, als focus-rijden, doch dat is een valkuil. Inderdaad is druk verkeer daarbij zonder meer vergelijkbaar met rijden in bergachtig terrein. Het is níet de bedoeling dat het paard vooruitlopend op signalen de vermeende voorbereiding op hulpen gaat interpreteren.
En ja, mijn merrie kan zich bijvoorbeeld inderdaad omkeren als ik te duidelijk omkijk. Met name in galop is het duidelijk dat je daarmee op moet passen. Je slaat daarmee, onbewust, de spijker op de kop. Ze moet wachten tot ik aandacht vraag en een hulp geef, niet anticiperen, niet de hulpen stelen.
Te snel afslaan, 'een haak slaan', is een ander goed en potentieel riskant voorbeeld. Ze moet wachten tot ik de achterhand eronder vraag en bovendien tot ik de richtinghulpen geef.
Beiden zijn ook goede voorbeelden van waarom hulpen eenduidig en helder moeten zijn.
Dit geldt uiteraard ook voor teugelhulpen; waarom de optoming de teugelhulpen eenduidig en helder moet kunnen doorgeven.
Zo is het wellicht ook helder dat onder sommige omstandigheden juist een in gewicht zwaarder hoofdstel dat zachter/breder is uitgevoerd en stevig om het hoofd zit lichtere teugelhulpen mogelijk maakt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan
bitloos mennen. Het ontwijken is daarbij overduidelijk uit den boze en het aantal mogelijke hulpen beperkt.
> En hier nog zo een, wat bedoel je hier met "aanleuning in alle
> richtingen"?
'aanleuning' = grenzen aangeven
Dat grenzen aangeven doe je NIET door druk, eerder door nageven. In meest extreme zin, ik aarzel het voorbeeld te geven vanwege mogelijke misinterpretatie, is dit de onderarm-blok; jíj doet niets, er is dus geen druk en geen wijken, wel bijna letterlijk een muur.
'alle richtingen' = drie dimensie + tijd; dus links-rechts, voor-achter, hoog-laag en de intensiteit; dus de hoek/mate waarin en snelheid ervan.
Zowel het grenzen stellen als het richting geven geldt in principe voor alle soorten hulpen. Vandaar dat aan aanleuning in alle richtingen ook met bijvoorbeeld stem, blik en navel invulling gegeven kan worden.