Tineke Nolet-Verdel schreef op vrijdag 6 oktober 2006, 23:20:
> Michiel, je hebt het al eeder over straalgroefdiepte/zooldikte
> gehad, maar ik kan het niet meer terugvinden. Kun je het nog
> eens uitleggen? Wat moet er gemeten worden en hoe? En wat zegt
> dat dan vervolgens?
Dit had ik opgeslagen daarover:
Zoals ik het nu begrijp kan ik de straalgroef diepte meten en daaraan zien of er genoeg zooldikte is, of teveel. Op het diepste punt 1 inch = 2,5 cm en in het midden van de straal 3/4 inch = 19 milimeter, dat is het ideaal waarnaar gestreeft kan worden.
Een concave zool, verkregen in onze zachte weilanden omdat daar in alle diepte voldoende druk op de zool is, is weer niet geschikt om op het asvalt te lopen. Simpel omdat dan de zool niet meer dragend is. Hoe meer gereden kilometers over asvalt, hoe platter de zool kan zijn zodat de zool weer mee kan doen. Met een diepe concave zool dravend of lange stukken over het asvalt gaan is dus af te raden, de hoef heeft zich simpelweg nog niet aangepast aan die platte belasting. Maw kijk onder de hoef en dan weet je over welk terrein je paard gemakkelijk kan gaan. Elke platte zool is natuurlijk niet geschikt voor asvalt, de straalgroef moet dan wel aantonen dat er genoeg zooldikte aanwezig is! Anders heb je nog giga problemen.
Om op plat wegdek nog goed zool contact te hebben, mag de convave zool niet dieper zijn dan 1/4 inch = 6,35 mm. En dan neem ik aan dat je dit meet op een deel van de voet, vooral het teengebied. Zo zie je hoeveel dragende zool je wel of niet hebt op het asvalt.
Ramey vind 3/4 tot 5/8 inch (19 tot 16 mmm) straalgroefdiepte nodig voor paarden op hard en plat terrein. En de zool op 1/4 = 6.35 mmm.
Michiel